• GENOMINEERDEN 2023 // Combatants for Peace

  • GENOMINEERDEN 2023 // INEW

  • GENOMINEERDEN 2023 // Forbidden Stories

  • GENOMINEERDEN 2023 // Karinna Moskalenko

  • GENOMINEERDEN 2023 // Mahbouba Seraj

  • GENOMINEERDEN 2023 // Princess Okokon

Laudatio Helen Prejean

Thou shall not kill, Gij zult niet doden.

Het is het meest absolute, het is meest fundamentele morele gebod voor mens en samenleving. De ene mens mag niet het leven van een ander beëindigen. Het is de essentiële voorwaarde voor een menswaardig bestaan, voor de ontwikkeling van een samenleving in voorspoed en welzijn. Het recht op leven is het meest fundamentele recht dat mensen toekomt, zo is dat ook in onze Europese mensenrechtenverdragen vastgelegd. Het is een teken van beschaving.

Toch, mensen doden elkaar, uit wanhoop, uit lust, uit onmacht, uit hebzucht. Moorden is gruwelijk en onmenselijk. Maar ook de staat, die onze wetten moet uitvoeren en eerbiedigen, doodt. Wij noemen dat de doodstraf. Maar als de staat doodt, is dat een manier om te zeggen dat doden geoorloofd is. Staten die de doodstraf kennen, overtreden een fundamentele beschavingsnorm. De doodstraf, als ongewone en wrede vorm van bestraffing, is in strijd met het meest fundamentele recht van mens, zo is in het Europese Mensenrechtenverdrag vastgelegd. Het is even beschamend als bizar dat de Verenigde Staten, die strijdt tegen de landen, die zij omschrijft als behorende tot de as van het kwaad, met deze landen de doodstraf als vorm van bestraffing gemeen heeft.

Zuster Helen Prejean van de orde van St. Joseph of Medaille, die vandaag de Vredesprijs van de Stad Ieper ontvangt, strijdt tegen de doodstraf. Zij werd geboren op 21 april 1939, in Baton Rouge, Lousiana. Zij engageerde zich in de strijd tegen de doodstraf in 1984. Zij verleende geestelijke bijstand aan Elmo Patrick Sonnier, die ter dood was veroordeeld wegens medeplichtigheid aan de moord op een tienerpaar. Over de executie van Sonnier, op 5 april 1984 stierf hij op de electrische stoel, en over alles wat daaraan voorafging en volgde, schreef zij het beroemde boek Dead Man Walking, dat later verfilmd is. De titel is op zich al een lugubere evocatie van de terechtstelling. Wanneer de ter dood veroordeelde zijn laatste gang naar de executiekamer maakt, roept een cipier: Dead man walking. Een dode man loopt. Hoe pijnlijk juist: de ter dood veroordeelde is immers in zijn dromen, maar ook bij zijn volle bewustzijn al duizend doden gestorven. In die zin is doodstraf altijd ook een marteling. Het hele executieproces is een medogenloze poging om de veroordeelden hun menselijke waardigheid te ontnemen. Men zegt als het ware dat zij geen mensen meer zijn, maar uitschot dat verdelgd moet worden. Het is een manier om de doodstraf te rechtvaardigen. Maar dat is juist ook het wrede en onmenselijke van de doodstraf, ongeacht of deze nu door electrocutie, de kogel, de strop of door een zogenaamde humane injectie voltrokken wordt.

Helen Prejean strijdt tegen de doodstraf. Haar nieuwe boek Death of Innocents is een nieuwe stap in haar kruistocht. De doodstraf ontmenselijkt omdat rechtschapen mensen bij de terechtstelling van een medemens betrokken zijn. Een executie is een wanhoopsdaad van een samenleving die zijn onvermogen op deze manier camoufleert. Er zijn er die de doodstraf verdedigen met het argument van afschrikking en preventie. Het is een leugen. In landen met de doodstraf, juist ook in de Verenigde Staten, is het aantal moorden hoger dan in landen zonder de doodstraf. In de Amerikaanse staten, waar de doodstraf is heringevoerd, is het moordpercentage verdubbeld. Helen Prejean verwerpt ook de doodstraf als rechtvaardige vergelding en wraak. Wraak kan de persoonlijke pijn van de familieleden die moeten leven met een geliefde die is vermoord, niet verlichten. Zij vergelijkt mensen die dorsten naar wraak, naar de voltrekking van de doodstraf van de moordenaar van hun kind, met mensen die verschrikkelijk veel dort hebben en dan overvloedig zout water gaan drinken. Zo ook lijkt een samenleving, die de doodstraf kent, verslaafd te raken aan het gebruik ervan op steeds grotere schaal.

Als religieuze verzet Helen Prejean zich tegen al de christenen die op grond van hun gemakzuchtige interpretatie van de bijbel de doodstraf verdedigen en rechtvaardigen. Maar als God, de grond van ons bestaan, liefde is, dan is hij, zo houdt zij ons voor, onverenigbaar met wraak en haat. Het is van tweeën een. Als wij ons God voorstellen als een wrekende en straffende god, dan maken wij een beeld van hem naar onze gelijkenis, en naar onze wensen. Met voorliefde citeert Helen Prejean de profeet Ezechiel: "Ik verlang niet dat de zondaar sterft maar verandert en voortleeft". Zij heeft een diepe afkeer van christelijk rechts in de Verenigde Staten, met president Bush voorop, die God voor hun politieke doeleinden manipuleren. Op conservatieve websites wordt zij voortdurend aangevallen, beledigd en bedreigd. Hoe moeilijk haar strijd is, kunnen wij hier in Europa voorstellen.

De toekenning van de Vredesprijs van de Stad Ieper is een erkenning van het belang van haar strijd, en naar wij hopen ook een bescheiden ondersteuning. De Vredesprijs is ingericht om het verlangen van de stad Ieper, de plaats waar honderdduizenden soldaten in de Eerste Wereldoorlog sneuvelden, naar vrede te symboliseren. Inzet voor vrede betekent in eerste en laatste instantie erkenning van dat ene absolute gebod, gij zult niet doden. Naast de doodstraf hebben de staten een andere uitzondering op dat gebod geconstrueerd: oorlog. Soldaten mogen doden en gedood worden, zij zijn daders en slachtoffers tegelijk. Als zij overleven, beschouwen we hen als helden; als zij sterven, als martelaren die het hoogst denkbare offer hebben gebracht. Doodstraf en oorlog, het zijn de collectieve ontkenning van dat ene absolute gebod. Strijd tegen de doodstraf en tegen de oorlog hebben een gezamenlijke morele basis. Eén van de meest tragische aspecten van de oorlog, en juist ook de Eerste Wereldoorlog, was dat soldaten niet alleen sneuvelden, maar ook voor de krijgsraad kwamen en door hun eigen makkers ter dood werden gebracht. Soms werden soldaten door het lot aangewezen om geëxecuteerd te worden, als voorbeeld voor de anderen wanneer een aanval mislukt was, zogenaamd door de lafheid van soldaten. Soms ook wegens desertie omdat een soldaat gewoon niet meer tegen de gruwelen van de oorlog opkon. Het ging meestal om soldaten van een bepaalde etnische afkomst (Ieren werden in het britse leger meer geëxecuteerd dan anderen), zij waren vaak zwak begaafd en afkomstig uit sociaal zwakke milieus. Ook hier een parallel met de Amerikaanse ter dood veroordeelden voor wie Helen Prejean strijdt. Dat zijn immers overwegend zwarten uit kansarme milieus. In Ieper zijn naar bekend in ieder geval drie Britten geëxecuteerd. Zij liggen op Ypres Reservoir Cemetery. Charles McColl is een van hen, hij deserteerde waarschijnlijk wegens shell shock. Op 21 december 1917 werd hij geëxecuteerd Zijn pelotonscommandant Cavinder, een diep religieuze man, stond hem in zijn laatste uren bij. Toen niemand McColl wilde begraven, nam Cavinder ook deze taak op zich. Hij prevelde Ashes to ashes, wat stof was zal tot stof vergaan toen hij wat aarde over zijn lichaam strooide.

Toen Helen Prejean Elmo Patrick Sonnier naar de executiekamer begeleidde, las zij hem voor uit Jes. 43: "Wees nu niet bevreesd, want ik heb u geroepen bij uw naam: gij zijt van mij".

Helen prejean is de Vredesprijs van de Stad Ieper meer dan waardig.

Koen Koch